In de winter staat een boom stil. Bladloos, kaal, ogenschijnlijk levenloos. Maar niets is minder waar. Onder de grond groeien wortels verder, voedt het systeem zich van binnenuit, bereidt het zich langzaam voor op iets nieuws. En dat doet ze zonder haast. De boom twijfelt niet aan haar waarde als ze niet bloeit. Ze verzet zich niet tegen haar ritme. Ze wacht, niet omdat ze passief is, maar omdat ze vertrouwt op de wijsheid van het seizoen.
Misschien is dat wat wij als mensen soms vergeten: dat stilstand niet per se een probleem is dat opgelost moet worden. Dat herstel, inzicht of beweging soms pas komt als we ophouden met trekken en duwen. De natuur laat ons zien dat rust geen falen is, maar een fase. Een stille, vaak onzichtbare stap waarin we leren accepteren wat er is, geduld oefenen met wat nog komt, en ons overgeven aan het ritme dat we niet zelf bepalen. Echte verandering begint daar waar haast plaatsmaakt voor vertrouwen.
Acceptatie, vertrouwen en overgave: een doorlopend thema voor mij dit jaar. In mijn vorige blogs (Van moedeloos tot moeiteloos: een proces van herstel en acceptatie, en Overgave en vertrouwen bij ziekte: inzichten en lessen voor balans en herstel) schreef ik al over mijn fysieke malheur, maar half mei kreeg ik daar nog een extra uitdaging bij: een nekhernia. Het gevolg was dat mijn toch al langzame herstel volledig stagneerde. Het accepteren van deze nieuwe tegenslag vond ik lastig. Waar ik eerder vanuit acceptatie (meestal) wel positief was, kon ik nu de positieve instelling niet altijd goed vasthouden. Het dwong mij opnieuw of nog beter de begrippen acceptatie, vertrouwen en overgave te doorgronden en toe te passen.
Daarin vind ik het mooi om naar de natuur te kijken. Hoe gaat de natuur hiermee om?
In de natuur is verandering geen uitzondering, maar de regel. Seizoenen wisselen, rivieren slijten hun loop uit, soorten sterven uit of evolueren. De natuur vecht zelden tegen deze veranderingen; ze past zich aan of sterft af zodat iets nieuws kan ontstaan.
De natuur houdt zichzelf in balans, maar niet door stilstand. Het is een voortdurend proces van kleine aanpassingen. Bijvoorbeeld: een boom groeit naar het licht, past zich aan aan wind, laat bladeren vallen als het kouder wordt. Daarnaast zijn transformaties in de natuur soms radicaal, maar logisch. Denk aan een rups die een vlinder wordt. Er is geen strijd in de cocon, alleen overgave aan een onvermijdelijke verandering. Of kijk naar het gevolg van een bosbrand. Een bosbrand lijkt verwoestend, maar is vaak een natuurlijk proces dat ruimte maakt voor nieuwe groei. De natuur labelt gebeurtenissen niet als ‘goed’ of ‘slecht’. Ze gebeuren, en daarna past het systeem zich aan.
Acceptatie betekent dus niet passief zijn, maar meebewegen met wat is, in plaats van krampachtig vasthouden. Of anders geformuleerd: acceptatie is geen opgeven, maar leven in harmonie met het grotere ritme.
“Zoals water zich vormt naar de vorm van de rivierbedding, zo kunnen wij ons vormen naar de omstandigheden zonder onze kern te verliezen.”
In onze cultuur is ziekte is iets dat “weg moet” — hoe sneller, hoe beter. We richten ons op herstel als technisch probleem, vaak met hulp van buitenaf: pillen, therapieën, ingrepen. Dat is begrijpelijk. Want pijn, beperking of verlies voelen als een bedreiging voor onze autonomie en identiteit. De wens om snel beter te worden is vaak geen pure wens tot heling — maar een verlangen naar controle, normaliteit en bestaansrecht.
In de natuur is ziekte, verlies of sterfte geen afwijking van het systeem, maar onderdeel ervan. Er is geen obsessie met "beter worden". Herstel, als het komt, ontstaat van binnenuit, op het tempo van het systeem zelf.
Als we alleen gericht zijn op snelle symptoombestrijding, kunnen we het volgende mislopen:
Acceptatie betekent niet dat je niet wil genezen. Maar het betekent misschien wel dat je zegt: “Ik wil mezelf niet langer fixen alsof ik kapot ben. Ik wil luisteren naar wat dit deel van mij te zeggen heeft. Misschien ben ik al aan het helen — niet door haast, maar door aanwezigheid.”
De natuur streeft niet naar perfectie, maar naar samenhang, afstemming, balans.
Misschien mogen wij — zelfs in ziekte — onszelf ook zien als een levend, zoekend systeem.
Niet gebroken, maar onderweg.
Niet falend, maar ontvouwend.